De bouwwereld en ik kennen elkaar inmiddels zo’n 11 jaar. De bouw en ik leken elkaar in beginsel niet zo aardig te vinden. Op een ochtend, toen ik net een paar maanden werkzaam was bij het architectenbureau, zat ik achter mijn bureau lekker administratief te wezen. Mijn baas vroeg of ik mee kon gaan naar de bouw van zijn trots, een enorm neoclassicistisch kantoor in Utrecht. Een blik naar mijn schoenen, zwart, glimmend en hooggehakt, leerde mij dat het niet zo verstandig was om uitgerekend op die dag gehoor te geven aan dit verzoek. Maar ja, het was mijn baas die dit vroeg. Ik werkte nog niet zo lang bij hem en ik wilde toch een goede indruk maken. ‘Natuurlijk, met veel plezier’, zei ik, terwijl het zweet uitbrak in mijn hoge pumps.
Onhandig als ik ben in het vrouw zijn, liep ik op de bouw met scherpe precisie tussen alle losliggende materialen en bouwvakkers door. Ik keek daarbij uiterst geïnteresseerd maar heb in werkelijkheid niets van de bouw gezien, anders dan de vloer en mijn steeds witter wordende schoenen door het stof. Wat een bezoek was van ongeveer anderhalf uur, leek voor mij de rest van mijn leven. Maar toch, eindeloze kantoorruimtes, toiletten, gangen en een receptie, ik had ze allemaal getrotseerd! Tot we bij de laatste gang kwamen, slechts minuten voor ons vertrek.
Ik weet tot op de dag van vandaag nog steeds niet waarom ik ben gevallen. En natuurlijk viel ik niet echt charmant, maar dat lukt niemand, toch? Wat mij wel gelukt was is vallen in een zeer suggestieve positie. Op handen en knieën, met mijn billen in de lucht. Mijn gezicht was zo dicht bij de vloer dat ik de voegen tussen de marmer tegels tot op de millimeter kon inspecteren. En om mij heen was het plots stil.
Op de radio na, die op de achtergrond vrolijk stond te galmen, gaf niemand een kik, geen stuk gereedschap bewoog. Heb je dat ooit meegemaakt? Een zeer grote groep bouwvakkers bij elkaar, beweging- en geluidloos? Het is een bijna angstaanjagend schouwspel.
Nu ken ik weinig gene en terwijl de koude, stoffige tegelvloer zijn afdruk in mijn blote knieën drukte, doorbrak mijn lachen de stilte. Opgelucht kwam iedereen weer in beweging. In plaats van hard mee te lachen werd ik door mijn baas van de vloer gehesen. Een timmerman raapte mijn schrijfblok en handtas van de vloer en ik werd overstelpt door bezorgdheid. Of het goed ging met mij, had ik mij niet verwond en meer van dat soort vragen. Voor mij was deze onverwachtse bezorgdheid erg verrassend. En ergens ook wel een geruststelling, vanaf toen wist ik dat de bouw en ik het samen wel zouden gaan vinden.
Terug naar overzicht