De natuur heeft een foutje gemaakt. Ik ben geboren als een meisje. Tenminste, volgens de natuur en uiterlijk gezien. En ik heb echt mijn best gedaan om mij als een meisje te gedragen. Ik speelde met Barbie’s, ik droeg jurkjes en rokjes en ik zat op jazzballet. Maar op de een of andere manier trok het Playmobil van mijn broertje meer. Zat een spijkerbroek ook erg lekker en vond ik de jongensspelletjes veel leuker dan het meidengedoe.
In mijn puberjaren heb ik nog geprobeerd om met make-up een meer meisjesimago te krijgen. Maar daar waar mijn medepubermeisjes mooie smokey-eyes wisten te kwasten, creëerde ik op de een of andere manier doorlopen ogen met zwart potlood op plaatsen waar je het toch echt niet wilde hebben.
Bas Haring, filosoof, heeft een boekje* geschreven waarin hij spreekt over de evolutie. Hij vertelt dat bij het voortplanten kopieerfoutjes worden gemaakt die resulteren in eigenschappen die niet per definitie aan een evolutie toe te kennen zijn. Die foutjes leiden soms naar een verbetering in zijn soort. Soms ontstaat er een minder levensvatbare soort, dat vervolgens uitsterft. Nu verbeeld ik mij dat ik best een leuk geëvolueerde creatie ben, maar of ik een verbetering ben op de variant van mannen en vrouwen? Dat betwijfel ik.
Die kopieerfoutjes hebben er namelijk voor gezorgd dat ik tot op de dag van vandaag nog steeds moeite heb met de vrouwelijke verschijnselen die niet overeenkomen met mijn lichamelijke kunnen. Deze miscommunicatie tussen kwaliteiten en functioneren maken voor mij en mijn omgeving het dagelijkse leven vaak erg spannend.
Menige ochtend stuiterde ik, huisgenoten ontwijkend zo goed als kon, al hinkelend door de slaapkamer. Omdat ik niet begreep hoe je een panty of maillot aantrekt zonder om te vallen. Het gaan dragen van hold-ups maakte gelukkig een einde aan deze vrouwonterende vertoning. Maar helaas zijn niet alle kledingstukken vervangbaar.
Er zijn nu eenmaal rokken waarbij het echt nodig is dat er een onderrok in zit, waardoor ik ’s morgens verdwaasd in diverse tunnels kijk en niet weet welke te nemen. Aan een blouse zitten nu eenmaal eindeloze knoopjes die ik met gemak aan het verkeerde knoopsgat verbind. Strakke truitjes weten bij mij bij het aantrekken dusdanig op een rol te gaan zitten en zich muurvast onder mijn oksels te nestelen dat ik deze met geen mogelijkheid naar beneden krijg. Daardoor moet ik met mijn armen in de lucht hulp gaan zoeken om uit de zojuist onder mijn oksels gekweekte dwangbuis te ontsnappen.
Het was wel verhelderend om de uiteenzetting van Bas Haring te lezen. Wat een opluchting dat het niet aan mij ligt! Het kopieerapparaat was gewoon even defect tijdens mijn schepping. Ik kan er niets aan doen dat ik een ‘tussen’soort ben van de mannen en vrouwen. Helaas voor de mensheid moet ik u mededelen dat mijn soort wel levensvatbaar is gebleken. Er loopt al enige jaren een exacte kopie van mij rond. En als ik haar ’s morgens door de slaapkamer heen hoor stuiteren bij het aankleden, terwijl haar prima gekopieerde broertje met gemak binnen 5 minuten aangekleed is, denk ik: hou vol meisje, het went, echt.
(* Kaas en de Evolutietheorie, Bas Haring)
Terug naar overzicht