Inge Visser
Last minute Berlijn

‘Zin in een stukje rijden?’ Mijn partner, zich niet bewust van wat mijn ‘stukje rijden’ precies inhield, antwoordde zonder op te kijken van zijn werk: ‘Ja hoor, zeg maar waarheen.’ Een dag later, op nieuwjaarsdag, waren wij onderweg voor een last minute naar Berlijn.

Tijdens de autorit groeide mijn nieuwsgierigheid naar de stad met haar rijke historie, moderne tijdgeest en bruisende cultuur. De op een na grootste stad van de Europese Unie, een van de groenste steden van Europa. Dat laatste zou voor ons niet waarneembaar zijn, het was immers winter.

Gedurende mijn middelbare schooljaren bood mijn leraar Nederlands zijn klas de mogelijkheid om, naast de eeuwige boekenlijst als verplicht leesvoer, ook een Nederlandstalig lied te behandelen. Mijn keuze was snel gemaakt, ik plaatste Over de muur (1984) van Klein Orkest op mijn lijst. Ik begreep destijds (vrijgevochten meisje van zestien jaar) de tweedeling in Duitsland niet, die na de Tweede Wereldoorlog ontstaan was en nog steeds in stand werd gehouden.
De Muur intrigeerde mij, een bruut machtsmiddel, door de jaren heen gekleurd door durfals die uit protest de muur van graffititekeningen en teksten hadden voorzien. Ik herinnerde mij de beelden op het nieuws van de val van De Muur in 1989, de verwarring over wanneer de ‘grens’ open zou gaan en voor wie, en vooral ook hoe onwerkelijk de hele situatie voor mij was.

Het hotel dat wij hadden geboekt, lag aan de eindeloos lijkende Friedrichstrasse. Wij besloten na onze aankomst de Friedrichstrasse te ontdekken, een absoluut knooppunt van handel en cultuur. De Friedrichstrasse ligt in het voormalige DDR-gedeelte van de stad en is na de hereniging in 1990 omgedoopt naar een bruisend hart en architectonisch in een mooi nieuw jasje gestoken. Rijen met winkels, galerieën, hotels en cafés, en midden tussen de boetieks en designerwinkels een etalage vol onbetaalbare maar mooie auto’s. Aan diezelfde straat een bescheiden toegangsdeur die Friedrichstadtpassages bleek te ontsluiten, pal achter de winkels die wij even daarvoor waren gepasseerd. Een voor onze begrippen onwaarschijnlijke samenhang, historisch, levendig, uitnodigend en bovenal indrukwekkend.

Wij waren onvoorbereid naar Berlijn vertrokken, dus liepen nu ook onvoorbereid door de straten. En als een donderslag bij heldere hemel veranderde er iets. Iets benauwde mij, ik wilde terug en wel zo snel mogelijk! Maar ik begreep het niet, om ons heen klonk muziek, er stonden wat straatverkopers met gebreide mutsen met van die flappen eraan (we probeerden er samen nog over te grappen, maar echt grappig werd het niet) en niets wees op iets wat mijn gevoel kon verklaren. We liepen door, en ook mijn partner raakte uit zijn doen. En terwijl wij onze verbazing hierover naar elkaar uitspraken zagen wij waar wij waren: Checkpoint Charlie.

Het was hier erg toeristisch, de reconstructie van het controlehuisje leek een knullige poging om nog iets te maken van een ooit zo beladen plek, een snackbar met de naam ‘Snackpoint Charlie’ en de opgetuigde kerstboom maakte het geheel tot een vreemd schouwspel. Wat mij betreft had de plek leeg mogen blijven, met enkel het bord waarop staat ‘You are entering the American sector’. Zonder te weten waar wij waren werden wij overvallen door een unheimisch gevoel. Zonder te weten waar wij waren was de ervaring van het moment voor ons vele malen indrukwekkender dan het zien van het kunstmatig in stand gehouden, beroemde en beruchte, Checkpoint Charlie.

Op de terugweg naar ons hotel kruisten wij Unter den Linden, het deed mij op het eerste gezicht denken aan de Maliebaan in Utrecht. Unter den Linden, een brede laan van Brandenburger Tor tot aan Alexander Platz, feestelijk verlicht door de ontelbare lampjes in de kale winterbomen.
Ik probeerde mij voor te stellen hoe in het verleden de mensen hier flaneerden en later paradeerden. Maar de historie laat zich niet zomaar vangen, het is de verbeelding die ermee aan de haal gaat.

Het weer zat enorm mee, bij aankomst in de middag was het wat regenachtig, en vroeg in de avond viel lichte sneeuw. Voor de tijd van het jaar prima te doen. Dat beloofde veel goeds voor de volgende dag, waarop wij de omgeving te voet wilden gaan verkennen. We besloten die avond rust te houden en op de kamer te dineren, lekker decadent. Nou ja, eigenlijk had het niet zo veel met decadentie te maken, het was het gewoon luiigheid. De luiigheid van de avond ervoor zorgde ’s morgens voor ontbijt op de kamer. Gezellig, aan een tafeltje bij het raam. Ik opende de gordijnen en bleef stokstijf staan, met open blik en mond gericht op de buitenwereld. Toen ik de moed had gevonden om te spreken vond de volgende conversatie plaats:

‘Liefde, hoe warm zijn onze schoenen die wij bij ons hebben?’
‘Weet ik niet, hoezo?’
‘Weet je zeker dat wij vandaag gaan wandelen?’
‘Tuurlijk, hoezo?’
‘Kom even kijken, alsjeblieft”.

Mijn partner kwam naast mij staan en richtte zijn blik naar buiten. Ik zag bij hem dezelfde reactie van ongeloof die ik zojuist had ervaren. De hele wereld buiten was bedekt met een dik pak sneeuw. En met dik bedoel ik dik, enkelhoog bij een gemiddeld groot mens. Dat houdt bij mij in tot halverwege mijn kuiten…

Dik ingepakt stapten wij een uur later naar buiten. We zagen er lachwekkend uit, maar ach, de kans was erg klein dat wij bekenden tegen zouden komen en elkaar achteraf voor joker zetten bij vrienden zat er niet in. We zagen er per slot van rekening allebei belachelijk uit. De sneeuw bleef vallen en het zicht was slecht (zeker voor het maken van foto’s), maar de wandeling was er niet minder indrukwekkend door. Het is wonderlijk om te zien hoeveel vrijheden architecten kennelijk hebben in Berlijn. Hoogbouw midden in de stad is blijkbaar geen enkel probleem en op onverwachte plekken doemen de meest indrukwekkende bouwputten op, grenzend aan oude historische panden. Een vorm van jaloezie sloeg wel even toe bij deze beroeps gerelateerde fanatici.

Onze wandeling voer langs het Reichstagsgebäude. Het Berlijnse regeringsgebied is imposant te noemen. Een immense hoeveelheid beton en glas staan als een compositie van gebouwen naast, en behorende tot, het Reichstagsgebäude. Laatstgenoemde is in het jaar na de hereniging van Duitsland door Sir Norman Foster architectonisch aangepast, de koepel en de transparantie ervan zijn bedoeld als een metafoor voor de werking van de democratie.

En dan Berlin Hauptbahnhof, vanaf het Reichstagsgebäude trekt het station je aandacht. Het was een fikse wandeling door de sneeuw, maar het was het waard. Wat een ongelooflijk architectonisch mooi gebouw, waar architect Meinhard von Gerkan verantwoordelijk voor is. Een onwaarschijnlijke combinatie van architectuur met een ingewikkeld logistiek netwerk, op het grootste strategische kruispunt van Europa. Het station bestaat uit een aantal verdiepingen, de weg kwijt raken op dit station lijkt vrij eenvoudig. Wij waren gelukkig geen reizigers maar bezoekers, en hebben lange tijd rond gelopen, ons verwonderd, gewinkeld en genoten van een kop thee op het horecaplein van het station. Absoluut een inspirerende omgeving, waar je niet uitgekeken raakt.

Onze wandeling terug voer langs diverse straten, winkels en kantoren die gebouwd zijn op de voormalige grens tussen Oost- en West Berlijn. Waar je ook keek, er dook steeds wel een stukje Muur op. Maar de geschiedenis gaat verder terug. Langs onze wandelroute werden wij compleet verrast door een groot, open veld van betonblokken. Mensen wandelden tussen de blokken door, het leek bijna een betonnen park middenin de stad. Waar wij naar keken was Holocoust-Mahnmal (echte naam: Denkmal für die ermordeten Juden Europas). Het monument werd ontworpen door de Amerikaanse architect Peter Eisenman en bestaat maar liefst uit 2711 betonnen blokken op een oppervlakte van 19.000 m². Deze blokken zijn even lang en breed, maar de hoogte varieert. Die moeten volgens architect Eisenmann een gevoel van isolement en desoriëntatie oproepen, symbolisch voor de gebeurtenissen tijdens de Holocaust. Wij waren diep onder de indruk.

Onze wandeling eindigde bij Potsdamer Platz. Ook daar was de geschiedenis aanwezig in de vorm van De Muur. En op hetzelfde plein stond prachtige hoogbouw, van onder andere Hans Kohllhoff en Murphy Jahn. Verder het Sony Center, waar in het restaurant zelfs krokodillenvlees op de kaart stond. Als afsluiter van onze wandeling hebben wij de toren van Hans Kohllhoff bezocht.

Toen wij het gebouw binnen gingen, was de sneeuw al veel minder dan toen de ochtend begon, maar het weer was nog steeds erg grauw. Eenmaal boven aangekomen bleek de zon te zijn gaan schijnen. De fantastische bakstenen omlopen boden een ongelooflijk mooi uitzicht over zonnig Berlijn. Wat een prachtige manier om een dagje te voet door Berlijn af te sluiten. Nou ja, symbolisch dan, want uiteraard moesten we dat hele eind nog terug lopen naar het hotel. Aan onze vermoeide voeten prijkten snowboots, we hadden dikke jassen aan en shawls om. En zo zagen wij er nog ridiculer uit in het zonnetje van Berlijn, dan diezelfde ochtend in de sneeuw.

Bij het hotel aangekomen zijn we voor Pampus op het bed gevallen. We waren stil van alle indrukken die we die dag hadden opgedaan. Buiten begon de Friedrichstrasse hoorbaar aan het avondleven. En dan kriebelt het toch, dus een uurtje later liepen wij nog eenmaal de Friedrichstrasse over. Overal waar je liep voelde je de energie van het leven. Als we dat toch eens vast konden houden. We kunnen het in ieder geval proberen!

Terug naar overzicht